Lisdodde als ecologisch hulpmiddel
Dat Lisdodde belangrijk is voor het tegengaan van CO2 uitstoot wisten we al. De plant groeit in een natte bodem, waardoor de grond niet inklinkt. Daarnaast filtert lisdodde ook nog eens CO2 uit de lucht.
Maar dat is niet de enige manier waarop Lisdodde koolstofemissie tegengaat. Het kan er namelijk ook voor zorgen dat er op andere delen van de wereld geen turf wordt afgegraven in veengebieden. Veel potgrond die gebruikt wordt bij tuinbouwbedrijven, maar ook bij jou thuis, bestaat namelijk uit veengrond. Nederland importeert hiervoor per jaar zo’n 4 miljoen kubieke meter veen uit onder andere de Baltische staten, Rusland en andere landen. Bij het afgraven van veen komt, net als bij natuurlijke bodemdaling, veel CO2 vrij. Door lisdodde toe te voegen aan deze grond, hoeft er voor eenzelfde hoeveelheid potgrond minder veen afgegraven te worden.
Daarnaast kan de plant ook zorgen voor e…
Maar dat is niet de enige manier waarop Lisdodde koolstofemissie tegengaat. Het kan er namelijk ook voor zorgen dat er op andere delen van de wereld geen turf wordt afgegraven in veengebieden. Veel potgrond die gebruikt wordt bij tuinbouwbedrijven, maar ook bij jou thuis, bestaat namelijk uit veengrond. Nederland importeert hiervoor per jaar zo’n 4 miljoen kubieke meter veen uit onder andere de Baltische staten, Rusland en andere landen. Bij het afgraven van veen komt, net als bij natuurlijke bodemdaling, veel CO2 vrij. Door lisdodde toe te voegen aan deze grond, hoeft er voor eenzelfde hoeveelheid potgrond minder veen afgegraven te worden.
Daarnaast kan de plant ook zorgen voor een grotere biodiversiteit in het gebied waar het groeit. De plant zuivert de bodem en het water van fosfaat en stikstof, dat door bemesting in de grond is getrokken. Dit maakt het weer een aantrekkelijk gebied voor verschillende (beschermde) diertjes, zoals ringslangen en rugstreeppadden. Aan dit verhaal zit wel een keerzijde. Als we paludicultuur in Nederland op grote schaal gaan inzetten zorgt dat ervoor dat er veel soorten meer gaan voorkomen, of dat we nieuwe soorten gaan zien. Daartegenover staat dat bestaande soorten zich zullen moeten aanpassen aan een nieuwe leefomgeving. Deze soorten genieten juist van de relatief droge, groene weilanden. Bij een grotere inzet van paludicultuur zullen deze soorten verminderen in aantallen of helemaal verdwijnen uit de Nederlandse natuur.